Dr. Marty Bax, art historian, international expert on the work of Piet Mondrian, and on Modern Art & Western Esotericism; Expert provenance researcher on the Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (ERR) in the Netherlands for the Claims Conference-World Jewish Restitution Organization Looted Art and Cultural Property Initiative

Websites by Bax Art Concepts & Services:

Company website baxart.com
Bax Book Store - ebooks on art and culture
Membership Database of the Theosophical Society 1875-1942
Museum3D - the first virtual multi-user museum on the web
Education


22 December 2011

VBCN-lid spendeert nog geen 25 euro per jaar aan innovatieve curator

Deze tekst werd ook gepubliceerd op de blog van het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici.

Over de VBCN heb ik een aantal jaren geleden een artikel in Het Financieele Dagblad geschreven. De bedrijfscollecties gingen zich aansluiten en wilden een positie in de internationale expositiemarkt innemen die vergelijkbaar is met het museum. Ik was heel benieuwd of deze sector zich anders in de kunstwereld zou positioneren. Dat blijkt nu van niet. Helaas, moet ik er wel bij zeggen. Want een begeerde reputatie levert kennelijk ook de overname van museale praktijken op. En die zijn niet gunstig voor de zelfstandig werkende curator.


Zoals Andréa Kroon op haar blog op de website van het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici stelt, komt de VBCN voort uit het bedrijfsleven. Men zou verwachten, dat daar dan ook bedrijfsmatig over de kunstsector zou worden gedacht. En daarnaar gehandeld. Maar een tweejaarlijkse prijs van 2500 euro voor een innovatief concept betekent, even snel gerekend, dat elk professioneel (!) opererend lid van de VCBN per jaar 25 euro in de pot stopt. Dat is zo ongeveer een eindejaars relatiegeschenk, of een girootje aan een goed doel. En via de winst- en verliesrekening is dat bedrag nog eens aftrekbaar, en drukt dus de omzet, en dus de winst.

Zo'n curatorenprijs is in essentie niet meer dan een geste - zoals bijvoorbeeld oeuvreprijzen functioneren. Dat bedrag kan men niet als een marktconforme beloning zien voor de creatieve arbeid en arbeidstijd, die een curator in zijn of haar concept stopt. Kennelijk is niemand zich ervan bewust, dat het bedenken van een concept een vorm van consultancy is. In het bedrijfsleven gelden daar andere tarieven voor. Die beginnen (!) bij 100 euro per uur. Exclusief 19% TBW, ook nog. Teruggerekend zou dit betekenen, dat een innovatieve curator, die dan ook nog eens de prijs van de VBCN moet winnen, er hooguit 25 uur mee bezig kan zijn, inclusief die 19% BTW. Dat zijn dus drie werkdagen. Men moet wel erg specialistisch zijn om binnen die tijd 1) de 52 collecties te inventariseren, 2) een creatief idee te ontwikkelen, 3) dit uit te werken op papier, 4) het geheel in een pakkende vorm te gieten, die dan de prijs rechtvaardigt. En hierin is dan ook niet meeberekend, dat de curator, zoals Andréa Kroon terecht stelt, ook klaar is met zijn werk.Want in de praktijk wordt verwacht dat de curator tot en met de perspresentatie bezig is. Gratis dus.

Inderdaad, zoals Andréa Kroon schrijft, is zo'n prijs hooguit geschikt als stagevergoeding voor een nog net niet of net wel afgestudeerde student.Als het als stagevergoeding wordt opgevat, is die 2500 euro trouwens ook niet met de economie meegegroeid, afgezien van de omzetting van gulden naar euro. Vijfentwintig jaar geleden gold eenzelfde stagebedrag - dat weet ik uit ervaring.

Het interessant om te weten, waarom de VBCN verder zo'n prijs instelt, los van het ideële doel om een curator gratis aan de praktijk te laten snuffelen. Is men zelf niet meer in staat om met frisse blik in elkaars collecties te kijken en iets nieuws te verzinnen? Het zijn toch allemaal zelf ex- of inmiddels gearriveerde curatoren? Hebben ze het zelf te druk om eens creatief te denken?

In het bedrijfsleven gaat het zo. Bijvoorbeeld in de architectuurwereld. Toch een vak dat in essentie tot de kunstsector behoort. Daar werkt men met uitschrijvingen van projectvoorstellen en met offertekosten. Bij een uitschrijving krijgen alle respondenten betaald voor hun werk, ongeacht of hun projectvoorstel wordt aangenomen.

In de beeldende kunstwereld en de museumwereld daarentegen gaat men liever uit van softe argumenten. Ik heb ze al heel vaak gehoord.
1) maar je krijgt toch een boek op je naam? (Waarop het enige antwoord mogelijk is: 'Papier kan ik niet eten')
2) het is goed voor je reputatie (idem. Bovendien voor iemand, die al een langer cv heeft, eerder beledigend. Men kan het ook omdraaien: wil ik deze instelling wel op mijn cv hebben?)
3) iedereen heeft zo zijn expertise ('ja juist, en daarom word ik toch ingehuurd?')
4) ik hoef niet te betalen, want die expertise kan ik me wel even eigen maken (Hoezo? Waarom zit ik hier dan? Waarom wil je van mij dan een voorstel?)

Conservatoren, in musea en ook die van de VBCN, daar ben ik vrij zeker van, hebben een vast salaris of andere financiële regelingen. Het schijnt onmogelijk te zijn om deze sector er van bewust te maken, dat zelfstandigen, die niet onder dergelijke regelingen vallen, net zo goed hun inkomen moeten verdienen, en dat daar een ander rekenmodel achter zit. En dat ze op dezelfde manier voor hun expertise moeten worden betaald. Notabene voor hetzelfde werk, waarvoor een conservator in loondienst wordt betaald. In een museum zijn de conservatoren, die de tentoonstellingsideeën genereren en uitwerken, toch ook niet de sluitpost op de begroting? Het is eenvoudigweg zo en niet anders: zonder idee is er geen expositie. En dus hoort de kunsthistoricus of curator als eerste op de begroting te staan!

Aan het indienen van een concept kleven nog meer, niet direct financiële, bezwaren die overigens wel financieel kunnen (en moeten) worden gehonoreerd, zoals in het bedrijfsleven gebeurt. De belangrijkste is het intellectueel eigendom. Hoe zit dat, als de curator de prijs wint? En hoe ligt dat bij de andere, minder gelukkige inzenders? Of gaat het dan zoals bij het invullen van een slagzin of het insturen van een foto voor een reclamecampagne? 'Alle inzendingen worden het eigendom van het bedrijf; over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.' Intellectueel eigendom is een moeilijk gebied. De ideeën van een kunstcurator zijn in de praktijk vogelvrij. Herhaaldelijk komt het voor - ik kan er na zo'n 25 jaar van meepraten - dat ideeën in aangepaste vorm worden gerealiseerd buiten degene om, die het idee geleverd heeft. De inzender heeft hier de taak om daaraan grenzen en beperkingen te stellen. Leveringsvoorwaarden helpen al een stukje in de richting.

De conclusie kan hier duidelijk zijn: heb respect voor je vak en voor jezelf, en straal dat ook naar buiten uit. Enthousiasme en creativiteit hebben hun duidelijke valkuilen. De grootste heet: 'werken voor de eer', en daarbinnen valt een honorarium van 2500 euro voor een hele smak tijd en inzet. Dat is nu echt wel uit de tijd. Zeker binnen de huidige kaalslag in de kunstsector. Innovatief denken is, kan en mag niet meer gratis zijn.