Deze tekst werd ook gepubliceerd op de blog van het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici.
Over de VBCN heb ik een aantal jaren geleden een artikel in Het
Financieele Dagblad geschreven. De bedrijfscollecties gingen zich
aansluiten en wilden een positie in de internationale expositiemarkt
innemen die vergelijkbaar is met het museum. Ik was heel benieuwd of
deze sector zich anders in de kunstwereld zou positioneren. Dat blijkt
nu van niet. Helaas, moet ik er wel bij zeggen. Want een begeerde reputatie
levert kennelijk ook de overname van museale praktijken op. En die zijn
niet gunstig voor de zelfstandig werkende curator.
Zoals
Andréa Kroon op haar blog op de website van het Register Freelance en Zelfstandige Kunsthistorici stelt, komt de VBCN voort uit het bedrijfsleven. Men zou
verwachten, dat daar dan ook bedrijfsmatig over de kunstsector zou
worden gedacht. En daarnaar gehandeld. Maar een tweejaarlijkse prijs van
2500 euro voor een innovatief concept betekent, even snel gerekend, dat
elk professioneel (!) opererend lid van de VCBN per jaar 25 euro in de
pot stopt. Dat is zo ongeveer een eindejaars relatiegeschenk, of een
girootje aan een goed doel. En via de winst- en verliesrekening is dat
bedrag nog eens aftrekbaar, en drukt dus de omzet, en dus de winst.
Zo'n
curatorenprijs is in essentie niet meer dan een geste - zoals
bijvoorbeeld oeuvreprijzen functioneren. Dat bedrag kan men niet als een
marktconforme beloning zien voor de creatieve arbeid en arbeidstijd,
die een curator in zijn of haar concept stopt. Kennelijk is niemand zich
ervan bewust, dat het bedenken van een concept een vorm van consultancy
is. In het bedrijfsleven gelden daar andere tarieven voor. Die beginnen
(!) bij 100 euro per uur. Exclusief 19% TBW, ook nog. Teruggerekend zou
dit betekenen, dat een innovatieve curator, die dan ook nog eens de
prijs van de VBCN moet winnen, er hooguit 25 uur mee bezig kan zijn,
inclusief die 19% BTW. Dat zijn dus drie werkdagen. Men moet wel erg
specialistisch zijn om binnen die tijd 1) de 52 collecties te
inventariseren, 2) een creatief idee te ontwikkelen, 3) dit uit te
werken op papier, 4) het geheel in een pakkende vorm te gieten, die dan
de prijs rechtvaardigt. En hierin is dan ook niet meeberekend, dat de
curator, zoals Andréa Kroon terecht stelt, ook klaar is met zijn
werk.Want in de praktijk wordt verwacht dat de curator tot en met de
perspresentatie bezig is. Gratis dus.
Inderdaad, zoals
Andréa Kroon schrijft, is zo'n prijs hooguit geschikt als
stagevergoeding voor een nog net niet of net wel afgestudeerde
student.Als het als stagevergoeding wordt opgevat, is die 2500 euro
trouwens ook niet met de economie meegegroeid, afgezien van de omzetting
van gulden naar euro. Vijfentwintig jaar geleden gold eenzelfde
stagebedrag - dat weet ik uit ervaring.
Het interessant
om te weten, waarom de VBCN verder zo'n prijs instelt, los van het
ideële doel om een curator gratis aan de praktijk te laten snuffelen. Is
men zelf niet meer in staat om met frisse blik in elkaars collecties te
kijken en iets nieuws te verzinnen? Het zijn toch allemaal zelf ex- of
inmiddels gearriveerde curatoren? Hebben ze het zelf te druk om eens
creatief te denken?
In het bedrijfsleven gaat het zo.
Bijvoorbeeld in de architectuurwereld. Toch een vak dat in essentie tot
de kunstsector behoort. Daar werkt men met uitschrijvingen van
projectvoorstellen en met offertekosten. Bij een uitschrijving krijgen
alle respondenten betaald voor hun werk, ongeacht of hun projectvoorstel
wordt aangenomen.
In de beeldende kunstwereld en de
museumwereld daarentegen gaat men liever uit van softe argumenten. Ik
heb ze al heel vaak gehoord.
1) maar je krijgt toch een boek op je naam? (Waarop het enige antwoord mogelijk is: 'Papier kan ik niet eten')
2)
het is goed voor je reputatie (idem. Bovendien voor iemand, die al een
langer cv heeft, eerder beledigend. Men kan het ook omdraaien: wil ik
deze instelling wel op mijn cv hebben?)
3) iedereen heeft zo zijn expertise ('ja juist, en daarom word ik toch ingehuurd?')
4)
ik hoef niet te betalen, want die expertise kan ik me wel even eigen
maken (Hoezo? Waarom zit ik hier dan? Waarom wil je van mij dan een
voorstel?)
Conservatoren, in musea en ook die van de
VBCN, daar ben ik vrij zeker van, hebben een vast salaris of andere
financiële regelingen. Het schijnt onmogelijk te zijn om deze sector er
van bewust te maken, dat zelfstandigen, die niet onder dergelijke
regelingen vallen, net zo goed hun inkomen moeten verdienen, en dat daar
een ander rekenmodel achter zit. En dat ze op dezelfde manier voor hun
expertise moeten worden betaald. Notabene voor hetzelfde werk, waarvoor
een conservator in loondienst wordt betaald. In een museum zijn de
conservatoren, die de tentoonstellingsideeën genereren en uitwerken,
toch ook niet de sluitpost op de begroting? Het is eenvoudigweg zo en
niet anders: zonder idee is er geen expositie. En dus hoort de
kunsthistoricus of curator als eerste op de begroting te staan!
Aan
het indienen van een concept kleven nog meer, niet direct financiële,
bezwaren die overigens wel financieel kunnen (en moeten) worden
gehonoreerd, zoals in het bedrijfsleven gebeurt. De belangrijkste is het
intellectueel eigendom. Hoe zit dat, als de curator de prijs wint? En
hoe ligt dat bij de andere, minder gelukkige inzenders? Of gaat het dan
zoals bij het invullen van een slagzin of het insturen van een foto voor
een reclamecampagne? 'Alle inzendingen worden het eigendom van het
bedrijf; over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.'
Intellectueel eigendom is een moeilijk gebied. De ideeën van een
kunstcurator zijn in de praktijk vogelvrij. Herhaaldelijk komt het voor -
ik kan er na zo'n 25 jaar van meepraten - dat ideeën in aangepaste vorm
worden gerealiseerd buiten degene om, die het idee geleverd heeft. De
inzender heeft hier de taak om daaraan grenzen en beperkingen te
stellen. Leveringsvoorwaarden helpen al een stukje in de richting.
De
conclusie kan hier duidelijk zijn: heb respect voor je vak en voor
jezelf, en straal dat ook naar buiten uit. Enthousiasme en creativiteit
hebben hun duidelijke valkuilen. De grootste heet: 'werken voor de eer',
en daarbinnen valt een honorarium van 2500 euro voor een hele smak tijd
en inzet. Dat is nu echt wel uit de tijd. Zeker binnen de huidige
kaalslag in de kunstsector. Innovatief denken is, kan en mag niet meer
gratis zijn.
Dr. Marty Bax, art historian, international expert on the work of Piet Mondrian, and on Modern Art & Western Esotericism; Expert provenance researcher on the Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (ERR) in the Netherlands for the Claims Conference-World Jewish Restitution Organization Looted Art and Cultural Property Initiative
• Bax Book Store - ebooks on art and culture